De ‘vespers’ is tot op de dag van vandaag de naam van het avondgebed van de Rooms-Katholieke Kerk. Als zodanig maken de vespers deel uit van de getijden, de vaste gebedsmomenten die de dagen in de kloosters en kerken hun ritme geven.
Getijden in de middeleeuwse Sint Jan
Op 16 juni 1453 richtte Wouter van der Mandere, pastoor van de Goudse Sint-Janskerk, een ´College van de Zeven Getijden´ op. Er werden professionele zangers in dienst genomen om de metten, lauden, priem, terts, sext, noon, vespers en completen te zingen. Met ingang van de Reformatie werd het Getijdencollege opgeheven en verdween het doorgaande dagelijkse gebed uit de Sint Jan.
De traditie krijgt nieuw leven
Sinds 2020 is er wekelijks op woensdagavond tussen 19.30 uur en 20.00 uur een viering van de vespers, het klassieke avondgebed, in het Gotische koor van de Sint Jan.
Orde van dienst
Het avondgebed volgt de klassieke opbouw van de vespers. Er is een vast orde van dienst gebaseerd op de ‘Orde voor het avondgebed’ zoals opgenomen in het Dienstboek, een proeve (1998).
- We komen in stilte binnen. Het licht van Christus is zichtbaar aanwezig in de brandende Paaskaars.
- Er klinkt ‘Musica pro Deo’ (muziek als offer aan God), gevolgd door een Openingsvers.
- Het hart van de Vespers is het gezongen Psalmgebed. We reciteren de onberijmde tekst op één of meerder ‘Psalmtonen’/’Abdijtonen’, afgewisseld met een ‘Antifoon’. Veelal klinkt de Psalm van de zondag voorafgaand aan de vespers.
- De Schriftlezing is genomen uit het Rooster bij het dagelijks gebed uit het genoemde Dienstboek.
- Na geruime stilte klinkt opnieuw ‘Musica pro Deo’ en vervolgens het Magnificat, de Lofzang van Maria.
- We bidden een avondgebed, doen voorbede en besluiten met het Onze Vader.
- Na het zingen van een avondlied wordt de gebedsdienst besloten met een zegenbede, waarna we in stilte de kerk verlaten.